Studentenbeleid en flexibele dienstverlening
Dit Th&ma-nummer is een bijzondere editie. Meteen is het met enige schroom dat ik aan dit hoofdredactioneel begin. De inbreng van de hoofdredactie was dit keer heel anders dan gebruikelijk: het betrof sturen vanop afstand, maar voornamelijk loslaten. Het is steeds mooi te constateren dat auteurs graag een bijdrage leveren voor Th&ma, maar nieuw was nu de vraag om een volledig nummer te vullen.
De concrete aanleiding was de European Student Affairs Conference 2025 (ESAC25) die in maart doorging in Antwerpen, georganiseerd door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad. Wat voorligt zijn niet de proceedings van deze conferentie, maar wel een neerslag van wat een aantal Vlaamse en Nederlandse auteurs hebben voorgesteld. Er zijn ook een paar artikels opgenomen die niet als dusdanig aan bod zijn gekomen op de conferentie, maar die aansluiten bij het thema.
Het ging op ESAC25 – met als thema Navigating Diversity and Changing Expectations in Higher Education: Strategic Approaches to Student Support Services – over de toegenomen diversiteit in de studentenpopulatie, hoe die impact heeft op het studietraject en wat de nieuwe verwachtingspatronen zijn vanuit dit diversiteitsperspectief. De vraag die zich hierbij stelt is of flexibele dienstverlening als antwoord op individuele behoeften nu de nieuwe norm is, en als dit al zo zou zijn, of er voldoende capaciteit is om aan deze verwachtingen tegemoet te komen.
Sociale voorzieningen voor studenten en studentenbeleid meer algemeen zijn al eerder aan bod gekomen in Th&ma, maar een volledig eraan gewijd nummer staat me niet direct voor ogen. Het werd dan ook hoog tijd om daar werk van te maken en het leek dus zeer passend om in te gaan op de vraag van Esther Holleman en Jo Breda, senior beleidsmedewerkers bij respectievelijk de Vlaamse Hogescholenraad en de VLIR, om dit nummer te laten aansluiten op ESAC25. Ze hebben daarbij meteen de rol opgenomen van gasthoofdredacteuren, waarvoor mijn dank. Naast een inleidend artikel van henzelf zorgden ze voor nagenoeg de volledige keuze van de opgenomen artikels die binnen het thema vallen.
Wanneer ik zeg geen specifiek nummer over studentenbeleid voor ogen te hebben, is dit misschien iets te kort door de bocht. In Th&ma 2020-3, over studentsucces, raakten we namelijk heel wat aspecten aan die aansluiten bij het huidige thema. Flexibiliteit stond daarbij vrij centraal en we zagen zowel voorstanders als tegenstanders. Bij de redactie van dit hoofdredactioneel waren de bijdragen voor dit nummer nog niet aangeleverd, en ik ben dan ook benieuwd hoe daar vandaag wordt naartoe gekeken.
Toevallig of niet, maar onlangs is in de Vlaamse media naar aanleiding van een opiniestuk een discussie opgelaaid rond het standpunt dat de universiteiten ‘tere kasplantjes’ zouden maken van hun studenten. In 2020 stond alvast te lezen dat flexibilisering een belangrijke bijdrage kan leveren aan studentsucces, doordat het studenten beter in staat stelt invulling te geven aan de eigen ambities. Maar er stond ook dat flexibilisering de onderwijskwaliteit bedreigt en dat toegankelijkheid, diversiteit en succesvol studeren gebaat zijn bij kwaliteitsmaatregelen eerder dan of zelfs niet door flexibilisering.
Een flexibele dienstverlening naar studenten is natuurlijk meer dan een flexibele onderwijsorganisatie waarop bovenstaande kritiek betrekking heeft. Bijzondere aandacht verdient volgens mij alles wat te maken heeft met het maximaliseren van gelijke kansen, te beginnen met toegang tot het hoger onderwijs.
Mag ik me even een anekdote permitteren? Zelf kan ik me mee een product noemen van de democratisering van het hoger onderwijs uit de jaren zestig. Op een oudere broer na, voor wie zelfs de toegang tot het middelbaar of voortgezet onderwijs geen evidentie was, was ik een zogenoemde eerstegeneratiestudent. Passende studieresultaten, de support van leraren en een studiebeurs faciliteerden de toegang tot de universiteit en verder kwam het op jezelf aan. Ook al denk ik dat daarmee de essentie er toen ook al was, het mag vandaag aan ondersteuning wel iets meer zijn. Wat in de jaren zestig voor arbeiderskinderen succesvol was, blijkt vandaag voor nieuwe doelgroepen, zoals onder meer voor mensen met een migratieachtergrond, in het algemeen minder doeltreffend. Maar hoe succesvol ook, het lijkt me dat we ook het resultaat van midden vorige eeuw niet moeten overdrijven. Van alle medeleerlingen uit mijn lagere school op het platteland ben ik naast de zoon van de apotheker, voor wie een eigen rol in de officina van papa was uitgestippeld, de enige die de weg naar de universiteit heeft gevonden. Zoals gezegd, het mag dus vandaag aan ondersteuning wel iets meer zijn.
Ik schreef ‘maximaliseren van gelijke kansen’, beseffende dat gelijke kansen een utopie zijn, indachtig wat Simon Marginson in een interview voor Th&ma1 liet optekenen: ‘Hoger onderwijs alléén zal geen sociale gelijkheid brengen. Klasse, het culturele kapitaal dat je meekrijgt, je familienetwerk – ze zijn stuk voor stuk doorslaggevender.’ Dit neemt niet weg dat het verhogen van de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs voor de steeds diverser wordende doelgroep een grote prioriteit blijft. En daarmee sluiten we weer aan bij het thema van ESAC25 en meteen ook bij het onderwerp van dit Th&ma-nummer.
In deze context wil ik nog even een kanttekening maken bij een column van Dirk Van Damme2, waarin hij stelt dat de toename van universitair geschoolden in onze samenleving de belangrijkste drijfveer van groeiende sociale ongelijkheid is. Ik begrijp zijn pleidooi voor meer respect en meer aandacht voor hogere beroepsopleidingen, maar verder wil ik toch aansluiten bij wat Marginson daarover zegt: ‘Als je wilt functioneren in de moderne samenleving, heb je kennis en dus scholing nodig – om een full citizen te kunnen zijn, om je burgerrechten te kunnen uitoefenen. Een opleiding geeft je hoe dan ook een generiek kennisniveau en generieke vaardigheden. Het is misschien een beetje een dure manier om het zo te organiseren. Maar zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.’ Laten we dus maar verder werk maken van het beter toegankelijk maken van het hoger onderwijs.
Tot slot: ik ben ervan overtuigd dat Esther en Jo als gasthoofdredacteuren uitstekend werk hebben geleverd. Samen met jullie ben ik benieuwd naar wat dit nummer verder te bieden heeft. Veel leesplezier.
Bert Hoogewijs
is hoofdredacteur van Th&ma
Noten
1 Drayer, E. (2016). ‘Je sociale achtergrond bepaalt nog altijd waar je terechtkomt’. Interview met hogeronderwijsexpert Simon Marginson. Th&ma 2023-1, 61-64.
2 Van Damme, D. (2023). Stop de academic drift. Th&ma 2023-2, 50-52.
